Wijlen Apple-oprichter Steve Jobs dacht dat de iPad in 2010 het perfecte formaat had. Maar drie jaar later verkopen kleinere tablets beter dan de grotere modellen.
Steve Jobs ging los tijdens de toelichting op de kwartaalcijfers in oktober 2010. Een kleine tablet van 7-inch was volgens hem alleen bruikbaar als-ie werd geleverd met schuurpapier om de vingers van mensen vier keer zo klein te maken.
Volgens de Apple-oprichter zou het iOS-besturingssysteem niet volledig uit de verf komen op een kleine tablet. Knoppen op een scherm kunnen niet te klein worden, anders kun je niet meer swipen en pinchen.
Apple, dat de tabletmarkt openbrak, hield lang vast aan het formaat van de iPad, dat een scherm heeft van 9,7 inch. Maar langzaam kwamen er kleinere tablets van concurrenten op de markt die goed verkochten, zoals de Nexus 7 van Google en de Galaxy Tab van Samsung.
De consument bleek behoefte te hebben aan een kleinere, lichtere en vooral goedkopere tablet. Apple zag dat uiteindelijk ook in en kwam in oktober 2012 met de iPad Mini.
Kleine tablets best verkocht
Uit cijfers van IDC blijkt woensdag hoe goed kleine tablets verkopen in vergelijking met hun grotere broers. Volgens de marktonderzoeker zullen er dit jaar 124,9 miljoen tablets verkocht worden met een scherm tussen de 7 en 8 inch. Van tablets groter dan 8 inch gaan er naar verwachting 96,7 miljoen over de toonbank.
Voor 2017 voorspelt IDC dat het gat tussen beide formaten nog groter wordt. Van de kleine tablets worden er over vier jaar 218,6 miljoen stuks verkocht, tegenover 167,7 miljoen van 8 inch of groter.
Er is echter nog hoop voor tablets als de originele iPad. De trend kan volgens IDC omkeren door de toenemende populariteit van grotere smartphones, zogenoemde 'phablets'. "De opkomst van grote telefoons kan consumenten richting grotere tablets duwen, omdat het verschil tussen een smartphone van 6 inch en een tablet van 7 inch niet groot genoeg is om de aankoop van allebei te rechtvaardigen."
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl